Publicaties en analyse

Nederlands op de werkvloer

RK

De Randkrant, het maandblad van de Vlaamse Rand geeft in de reeks Randlabeur het woord aan de directeur van VDAB Brussel, Geert Pauwels. Hij onderlijnt er het belang van kennis Nederlands in de zoektocht naar werk in de Rand en welke taalopleidingen van VDAB de werkzoekenden kunnen ondersteunen.

Het is een bekend gegeven dat gebrekkige kennis Nederlands een belangrijke drempel vormt voor de Brusselse werkzoekenden om werk te vinden in de Vlaamse Rand. Om in te zetten op de competentieontwikkeling bij de Brusselaars op het gebied van taal, werkt VDAB samen met het Huis van het Nederlands dat het leervermogen en niveau van het Nederlands van de werkzoekenden test.

VDAB biedt dan vier soorten taalopleidingen aan in functie van het vinden van werk. Ten eerste zijn er de intensieve taalbaden, die bij de VDAB worden gegeven door de Centra voor Volwassenenonderwijs (CVO). Pauwels: “De cursisten volgen dan bijna voltijds les; per niveau duurt de cursus vijf weken. Wie op het laagste niveau start, kan op zes maanden alle niveaus doorlopen.”

Ten tweede is er de beroepsspecifieke opleiding. Die is bestemd voor mensen die al weten welke richting ze uit willen. Ze krijgen een taaltraining die specifiek gericht is op het beroep dat ze willen uitoefenen, en krijgen daarna ook nog eens een beroepsopleiding. Het gaat veelal om knelpuntberoepen. De derde variant, een beetje gelijkaardig, is de geïntegreerde opleiding taal en techniek, waarbij de beroeps- en taalopleiding samenvallen.

Ten slotte is er de opleiding Nederlands op de werkvloer, IBOT in het jargon: individuele beroepsopleiding met taalondersteuning. Die mensen zijn al aan het werk en worden tijdens het werk ondersteund door een taalcoach. Met de IBOT boekt men de beste resultaten: reeds op de werkvloer staan zorgt voor een sterke extra motivatie. De taalbaden zijn het minst efficiënt voor het vinden van werk omdat de deelnemers vaak nog niet goed weten welke richting ze uit willen, terwijl bij de andere formules de beroepskeuze al verder is gevorderd.

Daarnaast is er bij de bedrijven een soepelere houding nodig tegenover taal. Geert Pauwels: “Die is er jammer genoeg niet altijd. Ons vertrekpunt is: welk taalniveau is nodig om een bepaalde job uit te oefenen? In vacatures zien we nog vaak veel te hoge taalvereisten. Die bedrijven spreken we aan om de lat lager te leggen. Sommige doen dat, zeker als het om knelpuntberoepen gaat, andere hebben die reflex nog te weinig. Wij vinden dat er veel meer een leercultuur zou moeten ontstaan. Je leidt mensen op het werk op tot het vereiste niveau, waarna ze kunnen doorgroeien en je weer nieuwe mensen kunt aantrekken. De witte raaf vinden die alles al kan, is niet meer mogelijk.”

Het inzetten op een talige werkomgeving versnelt ook het proces van taalverwerving. Daarom ondersteunt Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering en Gelijke Kansen, Gwendolyn Rutten (Open Vld), bedrijven in het uitwerken van een taalbeleid. Dat houdt onder andere ‘het ontwikkelen van een afsprakenkader over taalgebruik op de werkvloer’ in en ‘het creëren van oefenkansen Nederlands op de werkvloer’. Nederlandstalige medewerkers moeten gesensibiliseerd worden om duidelijke taal te gebruiken. Om bedrijven en werknemers daarbij te helpen ontwikkelde het Agentschap Integratie en Inburgering de Communicatiewaaier waarin alle uitdagingen en mogelijkheden van werken in een meertalige omgeving aan bod komen, en er worden hulpmiddelen aangeboden.

Lees het volledige artikel (pag. 20) in de Randkrant.